Dit jaar is Tim Knol toer met de Bluegrass Boogiemen. Hij heeft net deel 1 van zijn analoog opgenomen, intieme en eerlijke cassettetape-project af.
In de zeven jaar na zijn doorbraak in 2010 heeft Tim Knol nogal wat ervaringen achter de
boeg. Vroeg in zijn loopbaan werden veel jongensdromen al werkelijkheid: spelen op
grote podia, ontmoetingen met grote helden en het kunnen leven van zijn muziek. Zelfs
zelfs in dat prille stadium zette Knol een vraagteken achter dat hele rock ’n’ roll-
gebeuren: Not real love, only one night stands. Is that what you call Rock ’n’ Roll?
Ondanks deze waarschuwing heeft Knol het grillige pad van rock ’n’ roll drie albums lang
bewandeld, doch niet zonder kleerscheuren. Door het oog van de storm des succes is er
veel verloren gegaan.
Ondanks alles vind Knol nog steeds exact dezelfde dingen belangrijk als toen hij voor het
eerst in de platenkast van zijn vader rommelde. Hij stond er tijdens de grote succesjaren
ook nooit alleen voor: de hechte vriendschappen, diepgewortelde liefde en natuurlijk
die sweet, sweet melodies zijn altijd in de buurt gebleven. Deze kernwaarden geven de
28-jarige songwriter de moed om die draad door te knippen en roerige periodes achter
zich te laten.
In vele opzichten is zijn plaat ’Cut the Wire’ een fraaie liedjesplaat, precies zoals we dat van Tim
Knol gewend zijn. Elk van deze dertien songs is een mooi miniatuurtje an sich, met eigen
vorm, ontstaansgeschiedenis en betekenis. In 2014 maakte hij een plaat met garagepop-kliek The Miseries, wat niet alleen “veel lol” opleverde; er ging ook een lampje branden bij Knol. Door het
ongedwongen spelplezier en de onderlinge camaraderie met zijn bandmaatjes
verdwenen bij hem veel creatieve remmingen. Hij vond met The Miseries eindelijk een
acceptabel antwoord op die prangende vraag van zijn eerste hit Sam: Rock ’n’ roll
betekent het omarmen van persoonlijke vrijheid, zonder belemmering van angst of
vertwijfeling.
De levenslessen zijn er nu in overvloed bij Knol, vanuit zichzelf, maar ook vanuit
gelijkgestemden uit alle uithoeken van de wereld. “Iemand als Kevin Kinney is mijn
voorbeeld en de manier waarop hij zijn carrière invult. Hij is een troubadour. Net als
Townes Van Zandt kan hij een verhaal vertellen met drie akkoorden waarvan je stijl
achterover slaat. Hoe hij denkt over de muziekindustrie vormt mij ook. ‘Drivin N Crying’
komt uit de jaren tachtig, dat had The Black Crowes kunnen zijn. Door een paar mislukte
deals is dat niet gebeurd. Daar kun je eeuwig van balen, of je kunt heel blij zijn met wat je
hebt gecreëerd en je eigen visie blijven volgen. En doen waar je je goed bij voelt.”
Tim Knol weet het: hij heeft zijn plek in de zon gehad.
Hij tuurt nu de vlakte in met
opgeheven hoofd. Zijn visie is haarscherp. Die sweet melodies van hem blijven immer uit
de aarde schieten.
Thiemeloods